Biseswar over tijd bij Feyenoord: ''Zullen zij waarschijnlijk nooit toegeven'' | OneFootball

Zet een Amsterdammer en een Rotterdammer in één kamer, wat gebeurt er? In het geval van oud-ploeggenoten Diego Biseswar en Royston Drenthe ontstaan de meest uiteenlopende anekdotes. Vanuit de studio van Voetbal International praat Drenthe in zijn eigen Dave & Drenthe Podcast samen met goede vriend en oud-collega, Diego Biseswar, over het leven. Uiteindelijk hebben de twee alleen bij Feyenoord samen gespeeld, en dus gaat een groot deel van de verhalen over die tijd.

Biseswar mocht debuteren in 2004, in de laatste wedstrijd van Ruud Gullit als trainer. Een moment om nooit te vergeten. ‘’Ik zei tegen mijn vader dat ik naar het eerste mocht. Hij zei: ''Je hebt niet eens goed gespeeld, hoe kan dat dan?’ Ik zat in de auto en ik was nog niet zenuwachtig. Maar toen kwam ik de kleedkamer binnen, dat was wel even wat anders. Ik gaf iedereen een hand: Kuyt, Kalou en Castelen. Sergino Greene was er ook, hij nam me mee. Ik zat als een puppy bij de trainer. Ik zei tegen de trainer dat ik het verdiende om er in te komen, dat floepte eruit. Dat was onze generatie.''

De buitenspeler van weleer vertelt uitvoerig verder. ''Dirk Kuyt deed altijd normaal. Maar Makaay, Hofland, Van Hooijdonk waren echt van de oude stempel.'' Drenthe veert op na het horen van die namen en doet er nog een schepje bovenop. ''Lodewijks en Pierre van Hooijdonk waren radicaal. Ik heb een goede band met Van Hooijdonk, maar ik denk dat er bepaalde jeugdspelers waren die nog steeds niets van hem moeten hebben.''

Drenthe geeft een voorbeeld. ''Wij waren zo jeugdig en talentvol dat we de kleedkamer als speelparadijs beschouwden. Pierre heeft dus ook de pet van Jonathan de Guzman doorgeknipt. Er was een regel dat we geen petjes op mochten in het stadion. Wij hadden dat soms wel, dan deed Pierre dat. Hij lette overal op. Als we onze sokken boven de knie droegen op de training vroeg hij zich af of we Maradonna waren.''

Vervolgens komt Biseswar met een opvallend standpunt. Normaal gesproken wordt een mengelmoes van jonge en oude spelers als positief ervaren. De geboren Amsterdammer is daar in het geval van Feyenoord niet zo zeker van. ''We kwamen uit een hele fijne omgeving. Ik denk als we met ons jeugdteam hadden gespeeld dat we hoge ogen gegooid hadden in de Eredivisie. In de mix met hen werden wij niet allemaal geaccepteerd. Zij zullen dat waarschijnlijk nooit toegeven.''

Tot slot waren er wel oudere spelers die zich konden verplaatsen in de jeugdige stuiterballen. Onder andere Sergino Greene kon Royston Drenthe wel bekoren, maar één man was het cement tussen de stenen. ''Ali Boussaboun was onze beschermheilige. Hij deed met ons mee, maar keek ook om zich heen naar die oudere spelers. Als hij zag dat de oudere spelers zich te hard opstelden tegenover de jeugdspelers ging hij er tegenin.''